Herderlijke zorg
Herderlijke zorg
Pastorale zorgverlening
Niet de kwantiteit, maar de kwaliteit wordt bevorderd, door het verlenen van oprechte Bijbelse zorg en onderwijs. Natuurlijk verlangen we naar uitbreiding van Zijn gemeente. Want Hij en wij hebben hart voor mensen. Maar kwantiteit vindt plaats in de huizen, zodat in de kleine groep van de huisgemeente de zorg overeind blijft staan. Want herderlijke zorg is een absoluut Bijbels en kerkelijk recht door Jahweh gegeven aan elk gemeentelid. Want uit het hoogste gebod – dat van de liefde voor God, voor jezelf en voor de naaste – vloeit voort dat Jahweh omziet naar mensen door Zijn liefde te geven. Zodat mensen leren zorgen voor zichzelf en voor de ander. We vluchten niet in goede werken, maar geloven wel dat goed zijn voor elkaar en anderen, ook je eigen wond doet sluiten (Jesaja 58). Kerngedachte daarbij is, dat de Heilige Geest van God het herstellende werk doet door de naam van de Here Jezus Christus, in het hart van degene die emotioneel en/of lichamelijk herstel of andere zorg behoeft. In die zin zijn we charismatisch. Dat betekent dat het veelal een langdurig pastoraal proces is van emotionele genezing, verandering van gedachten en gedragsverandering, die vooral leidt tot een proces van individuele Bijbelse groei. Dat mag je best een wonder noemen, maar dat hoeft niet, want God sluit zich al aan bij de mens op de plaats waar twee of drie samenkomen. Als we niet in aantal groeien, dan schokt ons dat niet, want wij hebben gezamenlijke keuzes gemaakt, die niet zoveel mensen samen met ons willen maken.
Wij weten dat de levende God vele wonderen doet maar veelal ook bewust niet. Want Hij schreeuwt niet op de pleinen, omdat Hij genoeg heeft aan het teken van het kruis. Ieder die daarop ziet, wordt opgericht. Niet alleen naar lichaam, maar eerst naar geest en ziel. Daar moet de aandacht van
Zijn kerk zich het eerst op richten: geest en ziel. De wonderen doet Hij daarom bij voorkeur in de stilte van de individuele zorg. We beschouwen Zijn ontferming voor de mens als het enige werkelijke en grote wonder. Het feit dat Hij soms wonderen van genezing en bevrijding doet, moet worden gezien als een genadig en ontfermend uitvloeisel daarvan. Iets wat nooit is af te dwingen, maar slechts als een bijzondere gift aangenomen kan worden. Zich ontfermend over de nood van de wereld, zullen wonderen de christen navolgen. Het is niet andersom. Hoewel Christus wonderen deed, waarschuwt Hij Zelf niet te focussen op wonderen, maar op Hem.
Daarmee is gelijk weergegeven wat we als kerkelijke gemeente in de eerste plaatst willen bereiken: zorg voor elkaar in de groep, en voor de medemens die armoede ervaart buiten onze groep. Christus wordt volgens ons vooral gestalte gegeven in het verlenen van zorg. Het doel? Om ieder in de groep naar eigenheid tot volle ontplooiing te laten komen. Veelkleurigheid realiseren, want zo zijn we gemaakt: dat niemand gelijk is aan de ander, en iedereen een eigenheid heeft die ontwikkeld mag worden. Zo dienen we elkaar en de ander: ieder naar de gegeven eigenheid. De kop moet daarom beslist boven het maaiveld. De leiders zien dat niet als een bedreiging, maar juist als een enorme kans. Die eigenheid van ieder onder ons willen we graag tot ontplooiing laten komen. Want dat is de wil van Jahweh, onze God.
En kijk eens wie we inmiddels zijn: Een zelfbewuste groep christenen van verschillende leeftijden, die niet (meer) voor één gat te vangen is, en voor de duvel niet bang. De cultuur van de “opvoedende” omgeving en die van de kerk, duwde onze kop meestal onder het maaiveld, maar Christus richtte ons op en toont door ieder van ons een eigen kleur. We lijken wel een veld met veelkleurige tulpen. Opgerichte schoven.